Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20november 2023, nr.2023-0000558669;
Gelet op artikel 13, vijfde en zesde lid van de Algemene kinderbijslagwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6december 2023, nr. W12.23.00342/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 januari 2024, nr. 2023-0000003392,
Hebben goedgevonden en verstaan:
NOTA VAN TOELICHTING
I Algemeen deel
1. Korte inhoud
Dit besluit voorziet in een verhoging van de kinderbijslag per 1januari 2024. Deze maatregel heeft als doel om de financiële positie van gezinnen te versterken vanwege de toegenomen prijzen van bijvoorbeeld energie en boodschappen.
2. Doel van het besluit
De kinderbijslag biedt een inkomensonafhankelijke tegemoetkoming voor ouders met kinderen. Ouders ontvangen ieder kwartaal kinderbijslag. De hoogte van de kinderbijslag hangt af van de leeftijd van kinderen. De kinderbijslag wordt hoger naarmate kinderen ouder worden, omdat de kosten voor kinderen dan ook toenemen.
Tijdens de algemene politieke beschouwingen heeft het Kamerlid Stoffer (SGP), gesteund door de leden Bontenbal (CDA), Wilders (PVV), Van der Plas (BBB), Van Haga (Groep Van Haga) en Van Baarle (DENK), een motie ingediend om de kinderbijslag te verhogen per 1januari 2024. Met de motie wordt beoogd de positie van gezinnen te versterken, wegens de prijzen die zijn gestegen (energie en boodschappen).1 Hiervoor is structureel € 250 miljoen beschikbaar gesteld. De motie roept op dit te dekken door het generiek beperken van de tabelcorrectiefactor (tcf). Dit wordt verder toegelicht in hoofdstuk 4.
Het kabinet heeft besloten uitvoering te geven aan de motie voor het verhogen van de kinderbijslag met het onderhavige besluit. Hiertoe is een nota van wijziging op de SZW-begroting ingediend. Met deze nota van wijziging is de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) gecorrigeerd in verband met de aangenomen motie om de kinderbijslag structureel te verhogen.2 Het verhogen van de kinderbijslag wordt gefinancierd door het beperkt toepassen van de tcf voor de indexatie in de inkomstenbelasting aan het begin van het kalenderjaar 2024. Hiertoe is een nota van wijziging op het Belastingplan 2024 ingediend.3
3. Hoofdlijnen van het besluit
Voor het verhogen van de kinderbijslag is € 250 miljoen beschikbaar gesteld. Met ingang van 1januari 2024 is het basisbedrag van de kinderbijslag met ongeveer € 21,53 euro per kwartaal verhoogd.
De verhoging is afhankelijk van de leeftijd van het kind4:
-
• 0 t/m 5 jaar € 15,07
-
• 6 t/m 11 jaar € 18,30
-
• 12 t/m 17 jaar € 21,53
Begunstigden
De kinderbijslag is inkomensonafhankelijk. Alle ouders met kinderbijslag profiteren van deze maatregel. Ouders hoeven niets te doen; zij krijgen het verhoogde bedrag vanzelf uitbetaald. Onderstaande tabel geeft de nieuwe bedragen van de kinderbijslag weer ten opzichte van de bedragen van 1juli 2023. De bedragen zijn per kind en per kwartaal.
Bedrag per 1juli 2023 | Bedrag na indexatie | Beleidsmatige mutatie | Bedrag na indexatie per 1januari 2024 | |
---|---|---|---|---|
0 t/m 5 jaar | € 261,70 | € 264,42 | + € 15,07 | € 279,49 |
6 t/m 11 jaar | € 317,77 | € 321,08 | + € 18,30 | € 339,38 |
12 t/m 17 jaar | € 373,85 | € 377,74 | + € 21,53 | € 399,27 |
De bedragen van de kinderbijslag worden tweemaal per jaar geïndexeerd. Voor de indexatie wordt aangesloten bij de consumentenprijsindex (cpi) van het CBS. De indexatie wordt jaarlijks in de Staatscourant gepubliceerd. Omdat de verhoging van het basisbedrag samenvalt met de indexatie van 1januari 2024 is conform artikel 13, zesde lid, van de Algemene kinderbijslagwet (hierna: AKW) de indexatie verwerkt in het onderhavige besluit (zie tweede kolom van de tabel). De indexatie van de overige kinderbijslagbedragen zijn wel gepubliceerd in de Staatscourant.5
4. Financiële gevolgen voor het Rijk
De kosten van het verhogen van de kinderbijslag met € 21,53 per kind per kwartaal voor de leeftijdscategorie 12–17 jaar (en respectievelijk € 18,30 en € 15,07 voor de leeftijdscategorieën 6 t/m 11 jaar en 0 t/m 5 jaar) bedragen structureel € 247,5 miljoen. Verder is volgens het principe van «comply or explain» structureel € 2,5 miljoen gereserveerd voor Caribisch Nederland (zie verder paragraaf 5). De totale kosten van de maatregelen uit het onderhavige besluit komen daarmee uit op structureel € 250 miljoen.
in mln. € (prijspeil 2023) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | Struc. |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Meeruitgaven AKW | – | 247,1 | 247,4 | 247,5 | 247,4 | 247,5 | 247,5 |
Reservering Caribisch Nederland | – | 2,5 | 2,5 | 2,5 | 2,5 | 2,5 | 2,5 |
Totaal | – | 249,6 | 249,9 | 250,0 | 249,9 | 250,0 | 250,0 |
De financiering voor de verhoging van de kinderbijslag wordt gedekt door het beperkt toepassen van de tcf voor de indexatie in de inkomstenbelasting aan het begin van het kalenderjaar 2024. De tcf voor het jaar 2024 is vastgesteld op 9,9% en wordt voor 97,1% toegepast. Hierdoor worden bedragen in de inkomstenbelasting geïndexeerd met 9,61% in plaats van 9,9%.
5. Caribisch Nederland
Het kabinet heeft met Prinsjesdag per 1januari 2024 een verhoging van de kinderbijslagvoorziening BES voorzien in Caribisch Nederland van 90 USD per kind per maand. Dit omdat er geen kindgebonden budget is in Caribisch Nederland en deze als één van de koopkrachtmaatregelen in Europees Nederland wordt verhoogd per 1januari 2024. De verhoging en indexatie van de tegemoetkomingen op Caribisch Nederland worden via een ministeriële regeling geregeld.
Vanuit het principe van «comply or explain» is daarnaast € 2,5 miljoen gereserveerd voor Caribisch Nederland van de in totaal € 250 miljoen voor de kinderbijslag, zoals genoemd in paragraaf 3. De reservering is bedoeld voor inkomensondersteuning aan huishoudens met kinderen. Nadere besluitvorming over de besteding van deze middelen moet nog plaatsvinden.
6. Regeldrukeffecten
Er zijn geen extra administratieve lasten gemoeid met de wijzigingen. De voorgestelde aanpassingen hebben geen betrekking op rechten en plichten waardoor het besluit niet leidt tot regeldrukeffecten. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
7. Toetsing en consultatie
De SVB voert de AKW uit. De verhoging van de kinderbijslag is uitvoeringstechnisch niet anders dan de jaarlijkse reguliere verwerking van indexatie. De SVB heeft aangegeven de nieuwe bedragen van de verhoging en de indexatie uiterlijk 12december nodig te hebben om het onderhavige besluit te kunnen uitvoeren met ingang van 1januari 2024. Dat is het geval en daarmee is het voorstel uitvoerbaar en handhaafbaar per 1januari 2024. De SVB betaalt de kinderbijslag na afloop van het kwartaal. Rond 1april ontvangen ouders de nieuwe kinderbijslagbedragen over het eerste kwartaal (januari tot en met maart).
Er is afgezien van internetconsultatie. Het besluit behelst niets anders dan een verhoging van de kinderbijslag. Ouders hebben via internetconsultatie op de hoogte van de in dit besluit opgenomen bedragen geen invloed. De verhoging is daarnaast begunstigend en wordt automatisch toegepast voor ouders; zij hoeven daarvoor niets te doen.
8. Evaluatie
Het beleid gericht op de tegemoetkoming van ouders wordt periodiek geëvalueerd. Daarbij komt de vraag naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van dat beleid aan de orde. De laatste evaluatie vond plaats in 2018. De volgende periodieke rapportage Tegemoetkoming ouders is voor 2025 voorzien.
9. Inwerkingtreding
De aanpassingen treden in werking met ingang van 1januari 2024. Daarmee wordt voldaan aan het kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten voor regelgeving, zoals vastgelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Aan het kabinetsbeleid voor de minimuminvoeringstermijn van regelgeving wordt niet voldaan. De reden hiervan is dat de regering recentelijk heeft besloten deze maatregel te nemen en het werd onwenselijk geacht de beoogde verhoging van de bedragen niet per 1januari 2024 in te voeren. Om dezelfde reden is ervoor gekozen om in artikel 2, tweede lid, te voorzien in terugwerkende kracht tot en met 1januari 2024 ingeval het besluit na die datum in het Staatsblad is gepubliceerd. Op het moment van in procedure brengen van het ontwerpbesluit was nog niet duidelijk of de publicatie in het Staatsblad voor 1januari 2024 mogelijk was.
II Artikelsgewijs deel
Artikel 1
In dit besluit is de verhoging van de kinderbijslagbedragen met ingang van 1januari 2024 opgenomen. Omdat de verhoging samenvalt met de indexatie van de bedragen per 1januari 2024 is, overeenkomstig artikel 13, zesde lid, van de wet, de indexatie in dit besluit meegenomen (zie ook paragraaf 3, algemeen deel).
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip